Een ruwe schets van een door het kanaal Gent-Terneuzen in tweeën gezaagd industrieel eiland. Het labyrintisch relaas van socialistische burgemeesters die van de vakbond zijn, van fabrieksstakingen, gipsbergen en slibstorten, en van mémékes die weigeren gemeentetaks te betalen.
Ik moest even wennen aan de speciale manier van schrijven. De schrijfstijl van de auteur voelt immers allemaal wat stroef en onwennig aan, met een bijna archaische manier van zinsbouw. Maar al gauw overtrof het sociaal-politieke verhaal van Zelzate deze initiële ergernissen. Deze nieuwe inwoner van Fabrieksstad voelt zich bijna trots dat ze één van de zijstraten van Betonplein als nieuwe woonstek koos.
Ge gaat op zoek naar een geschikte plek voor uw boek. Dat boek dat ondertussen alweer langer dan een jaar op u ligt te wachten op uw stapel. Dat boek over Zelzate, de plek waar ge nog nooit waart geweest. Maar nu werkt ge er al langer dan vier jaar en nu wilt ge u verdiepen in de geschiedenis van die gemeente om meer te weten te komen over de mensen die er wonen en over de cultuur die er heerst. Ge denkt aan het Noorderlicht maar als ge er passeert, merkt ge dat het Noorderlicht niet open is. Er hangt een blad voor het raam waarop iemand met rode alcoholstift 'gesloten' heeft geschreven en dat drie keer heeft onderlijnd. In de krant leest ge dat de cafébazin haar kroeg onverwacht heeft gesloten en dat ze met stille trom uit de gemeente is vertrokken. (Ondertussen heeft het Noorderlicht haar deuren weer geopend, maar of dezelfde cafébazin daar nog steeds bier schenkt, dat moet ge nog ondervinden.) Ge overloopt de mogelijkheden en ge komt uit bij een parking aan het park waar ge een paar jaar eerder in uw auto The Road hebt zitten lezen in afwachting van de volgende klassenraad. Maar ge wilt een plek waar ge meer inwoners van Zelzate kunt observeren tijdens uw lectuur. Ge overweegt uw eigen leraarskamer, maar die optie schrapt ge meteen omdat ge weet dat ge in die drukte niet één zin gelezen krijgt. De koffie mag er dan al gratis zijn. En plots weet ge waar ge naartoe moet. Een kroeg waarvan het interieur een beschermd monument is en waar de waardin -ook een monument, zij het niet beschermd- de beste Orval van de hele Markt schenkt. Een kroeg die ooit door één van uw collega's werd uitgeroepen tot de R-blok. Een kroeg waar ge in betere tijden op vrijdag met collega's een pint ging pakken en waar ge gesprekken hebt gevoerd die maar beter binnen de muren van de R-blok kunnen blijven. Nu bestelt ge echter geen pint. Ge moet straks nog lesgeven. Plichtsbewust beperkt ge u tot koffie. Zwart. En terwijl in de bladzijden voor uw neus de geschiedenis van Zelzate passeert, passeren aan de andere kant van het raam de mensen die er het resultaat van zijn. Ge leest over De Vilder, over Van Acker, Laureys en Chalmet en ge kent die namen omdat ze ook op uw klaslijsten staan. Ge vraagt u af of ge straks nog les zult geven aan een kleinkind van een personage uit uw boek. En ge leest verder. Over Asman, die tijdens een politiek debat op uw school inderdaad de indruk maakte van een verlegen ideale schoonzoon. En over de volksaard van de inwoners van dat verre Zelzate. Ingesloten en rebels. En ge herkent er een deel van uzelf in. Met dat verschil dat ge uzelf liever niet als afvalberg beschouwt. Ge drinkt uw koffie uit en ge rekent af. Ge haast u naar school terug om in de klas te staan voor de bel gaat. Tot de dag waarop ik hier mijn eerste les gaf was ik nog nooit in Zelzate geweest.
"Maar pas legt een mens zich overmand en moe neer in chagrijn, of zijn medemens trekt hem weer overeind en duwt hem weer omhoog: naar dat waarvan hij droomt en waarvan hij weet dat het eens zal komen."
Een licht verteerbare kijk op een (zeer) zwaarwichtige problematiek (politiek, milieuvervuiling, de kracht van doorzetters, ...). Heel goed geschreven.
Dit is het boek dat ik wel had willen schrijven. Maar dan graag in een meer zakelijke stijl, met vlotte zinsconstructies. Wat meer verhaalstructuur was eveneens wenselijk geweest. Toch is het bijzonder intrigerend en interessant om over de eigen achtertuin te lezen, en over mensen die jou tot nog toe enkel een belletje deden rinkelen.